Skip to the main content

“Ik vind het belangrijk dat de trombosezorg aan tafel zit en meebeslist”

Maarten Beinema is arts bij de Trombosedienst in Deventer en sinds 2019 betrokken bij het programma Medicatieoverdracht. Hij dacht mee over de informatiestandaard Medicatieproces 9 en nam deel aan verschillende kernteams. In de kernteams maken zorgverleners en technisch deskundigen afspraken over hoe de informatiestandaarden zo goed mogelijk aansluiten bij de zorgpraktijk.

Waarom is het programma Medicatieoverdracht belangrijk voor de trombosezorg? 
“Omdat het bijdraagt aan de veiligheid van de patiënt. Uit onderzoek blijkt dat er veel misgaat met medicatie, vooral in de overdracht van de ene zorgverlener naar de andere. Wij krijgen bijvoorbeeld van een apotheek of specialist een lijstje medicijnen en moeten dat overtypen in ons eigen systeem. Dat kost tijd en is foutgevoelig.” 

“Het streven is dat het systeem zorgverleners altijd een actueel en volledig medicatieoverzicht laat zien. Zo weet je zeker weet dat je handelt op basis van de juiste informatie. Met de medicatie van de trombosezorg is dat extra belangrijk. De doseringen luisteren nauw, iets te veel of iets te weinig kan een bloeding of een trombose veroorzaken. Dat zijn ernstige complicaties die iedereen wil voorkomen.” 

Waarom deed je mee aan de kernteams? 
“Ik vind het belangrijk dat de trombosezorg aan tafel zit en meebeslist. In de kernteams maken alle sectoren samen afspraken, vooral over die overdrachtsmomenten. Een deel van de werkprocesafspraken heeft gevolgen voor de software. Je wilt voorkomen dat de technische mensen iets bouwen wat toch niet handig blijkt, daarom is het goed als iedereen meekijkt.” 

“Ik nam de besluiten voor de trombosezorg trouwens niet alleen. Elk besluit van het kernteam is voorgelegd aan de achterban van alle sectoren, ook aan die van ons.” 

Hoe was dat om met vertegenwoordigers van zoveel verschillende zorgsectoren samen besluiten te nemen? 
“Ik heb meer inzicht in en begrip voor de werkwijze van andere sectoren gekregen. Bijvoorbeeld dat het voor een huisarts niet werkbaar is om veel berichten per dag te moeten goedkeuren. Af en toe gingen andere sectoren wel heel erg de diepte in op onderwerpen die voor onze sector niet zo relevant zijn. Maar ja, dat was voor die sector dan blijkbaar nodig. Je moet soms echt details uitwerken om te zorgen dat het voor jouw sector goed geregeld is. Dat heb ik ook gedaan voor onze sector.”  

Welke afspraken waren voor jou belangrijk? 
“In de informatiestandaard is speciaal voor ons een extra bouwblok opgenomen: het wisselend doseerschema (WDS). Daarmee kunnen we andere zorgverleners informeren over een doswering die wordt aangepast op basis van laboratoriumuitslagen. Dit bouwblok gaat over de techniek, in de kernteams ging het meer over de interactie tussen de sectoren: als ik iets doe, wat moet de ander dan doen? Als de een iets stopt, moet de ander daarvan op de hoogte worden gesteld bijvoorbeeld. Een van de dingen waarover we hebben gediscussieerd, is hoe het moet lopen met de waardes die de patiënt zelf heeft gemeten. Wij slaan die op in onze systemen, maar de SEH moet die ook kunnen opvragen als de patiënt daar terechtkomt.” 

Wat wordt echt anders voor de zorgverleners in de trombosezorg?
“Nu krijgen wij bericht van de apotheker als een nieuw geneesmiddel wordt voorgeschreven dat niet samengaat met onze medicatie. In de nieuwe situatie stuurt de apotheker dat niet meer, maar heb je zelf een actueel en volledig medicatieoverzicht en moet het systeem je waarschuwen. Dat zal wennen zijn.” 

Wat vind je nog een uitdaging? 
“We kunnen natuurlijk alleen gegevens uitwisselen als de patiënt daarvoor toestemming geeft. Om van alle 18 miljoen Nederlanders de toestemming te registeren via Mitz is een enorm karwei.” 

Ga naar boven

Volg ons