Tijdens de overdracht van medicatiegegevens hebben diverse betrokkenen verschillende verantwoordelijkheden en taken in het medicatieproces. Om invulling te kunnen geven aan de professionele verantwoordelijkheid van de betrokken zorgverleners, zijn landelijke afspraken gemaakt met de tien zorgsectoren op basis van bestaande wetgeving en richtlijnen*.
*WGBO, Wet BIG, Wabpvz, Wkkgz, Zv, AVG, UAVG, Wegiz (wetsontwerp), Regeling Geneesmiddelenwet, diverse professionele standaarden.
Drie scenario’s van uitwisseling
De afspraken hebben betrekking op drie scenario’s die zich kunnen voordoen tijdens de uitwisseling van medicatie. Het gaat om:
- Beschikbaar stellen (voor latere raadpleging, door een of meer nog onbepaalde zorgverleners);
- Versturen (naar bekende zorgverleners met een behandelrelatie met de patiënt);
- Geïnformeerd worden.
Na de implementatie van de juridische afspraken hanteren zorgverleners de juiste wijze (versturen of beschikbaar stellen) voor de uitwisseling van medicatiegegevens in verschillende situaties en voor verschillende doelen.
Rol van de patiënt: voorafgaande toestemming
Naast de verantwoordelijkheden van de betrokken zorgverleners, wordt ook de verantwoordelijkheid van de patiënt om overdracht van de medicatiegegevens mogelijk te maken beschreven. Een belangrijk onderdeel hiervan is het geven van toestemming door de patiënt.
Voor het beschikbaar stellen van medicatiegegevens in de keten is expliciete toestemming van de patiënt vereist, tenzij het gaat om het versturen van medicatiegegevens naar zorgverleners met een behandelrelatie met de patiënt. In het laatste geval mag toestemming van de patiënt worden verondersteld en mogen de gegevens zonder expliciete toestemming van de patiënt worden verstuurd naar deze zorgverlener(s).
Beschikbaar stellen
Na het verlenen van zorg kunnen zorgverleners medicatiegegevens beschikbaar stellen, zodat andere zorgverleners de gegevens later kunnen raadplegen als zij een behandelrelatie met de patiënt hebben.
De volgende afspraak is gemaakt met betrekking tot het beschikbaar stellen:
- De aanleverende zorgverlener stelt altijd nieuwe en gewijzigde medicatiegegevens beschikbaar. JU4
Hierdoor heeft een opvolgende zorgverlener voor het verlenen van zorg een zo compleet mogelijk beeld van de basisset medicatiegegevens. Hierdoor kan het verlenen van veilige zorg gewaarborgd worden.
Voorwaarde voor het beschikbaar stellen is, dat de patiënt in de gelegenheid moet worden gesteld om te kiezen of de gegevens wel of niet beschikbaar mogen worden gesteld aan (en dus raadpleegbaar worden gemaakt voor) bepaalde zorgaanbieders. Beschikbaar stellen van medicatiegegevens voor latere raadpleging is dus alleen toegestaan als de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven.
Versturen
In tegenstelling tot beschikbaar stellen, worden bij versturen de medicatiegegevens verstuurd naar een of meer specifieke (bekende) zorgverlener(s), die een (door de patiënt aangegeven/goedgekeurde) (beoogde) behandelrelatie hebben met de patiënt. Toestemming van de patiënt mag in dat geval worden verondersteld en de gegevens mogen zonder expliciete toestemming van de patiënt worden verstuurd naar deze zorgverlener(s). Bij het versturen van gegevens buiten de behandelrelatie is expliciete toestemming vereist.
De volgende afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het versturen:
- De voorschrijver kan op basis van professionele inschatting de medicatieafspraak versturen naar relevante zorgverleners. JU5
- De zorgverlener kan op basis van professionele inschatting het medicatiegebruik versturen naar relevante zorgverleners. JU6
- In geval van ongeplande zorg die op korte termijn geleverd moet worden door een volgende zorgverlener, organiseert de aanleverende zorgverlener een actieve trigger bij de volgende zorgverlener, zoals het versturen van gegevens met duidelijke toelichting of telefonisch contact. JU9
Geïnformeerd worden
De volgende afspraken zijn gemaakt voor de situatie dat zorgverleners zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens:
- Zorgverleners die zich actief willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van een signaalfunctie, zodat alle gegevens die beschikbaar zijn gesteld kunnen worden opgehaald, zodra het signaal ontvangen is. Dit is geschikt voor zorgverleners die een (continue) actieve behandelrelatie hebben. JU7
- Zorgverleners die zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van de actualiteitscontrole, zodat als de zorgverlener het dossier van de patiënt opent, zichtbaar wordt dat nieuwe informatie beschikbaar is. JU8
LSP als infrastructuur Kickstart
Voor de Kickstart wordt gebruik gemaakt van het LSP met AORTA-8 als infrastructuur voor de uitwisseling van de medicatiegegevens. De infrastructuurleverancier (VZVZ) heeft de infrastructuur geschikt gemaakt voor het gebruik van de informatiestandaard Medicatieproces 9. Richting de brede uitrol is nog geen definitieve keuze gemaakt met betrekking tot de te gebruiken infrastructuur of infrastructuren.
LSP-signaalfunctie
De zorgverlener kan een LSP-signaalfunctie abonnement nemen op patiënten waarvan hij actief op de hoogte wil worden gehouden. Met de LSP-signaalfunctie ontvangt de zorgverlener een signaal als een andere zorgaanbieder gegevens heeft aangemeld/gewijzigd over een van die patiënten. Het signaal geeft aan om welke patiënt het gaat (BSN nummer) en welk type gegevens aangemeld/ gewijzigd zijn. De zorgverlener kan dan de betreffende gegevens ophalen op een door hem te kiezen moment. De patiënt kan per zorgaanbieder kiezen om gegevens wel of niet raadpleegbaar te maken door deze beschikbaar te stellen. Daarvoor is expliciete toestemming van de patiënt vereist.
Actualiteitscontrole
Als de Actualiteitscontrole aan staat, zal bij het openen van het dossier van een patiënt een snelle check gedaan worden of het zinvol is om medicatiegegevens via het LSP te bevragen. Het LSP controleert of er sinds de laatste opvraging door een andere zorgaanbieders gegevens zijn aangemeld/gewijzigd van de betreffende patiënt. Dit gaat automatisch en hiervoor is geen UZI-pas nodig.
Verantwoordelijkheid overdragen
Een voorschrijver kan de verantwoordelijkheid van de medicamenteuze behandeling naar een opvolgende zorgverlener overdragen. In dat geval moet voor de opvolgende zorgverlener duidelijk zijn dat de verantwoordelijkheid moet worden overgenomen en welke zorg geleverd moet worden.
Als een voorschrijver een verstrekkingsverzoek maakt onder de medicatieafspraak van een andere voorschrijver, vervalt de verantwoordelijkheid van de oorspronkelijke auteur van de medicatieafspraak, tenzij zich op basis van de medicatieafspraak schade heeft voorgedaan die zich in een later stadium openbaart en is toe te rekenen aan de eventueel gemaakte fouten van de auteur van de medicatieafspraak.
Verantwoordelijkheid patiënt
Voor het uitwisselen van (medicatie)gegevens is toestemming nodig van de patiënt. De patiënt dient bij elke zorgaanbieder aan te geven of hij toestemming verleent voor het beschikbaar stellen van zijn medicatiegegevens aan voorschrijvers, apothekers en toedieners die niet bij de uitvoering van de behandelovereenkomst zijn betrokken. De zorgaanbieder dient hier actief naar te vragen. Daarnaast heeft een zorgverlener ook een verantwoordelijkheid, namelijk om patiënten die geen toestemming geven voor het overdragen van medicatiegegevens te informeren over de consequenties hiervan.
Als de patiënt geen toestemming verleent, geldt de volgende afspraak:
- Voor de gevallen waar geen (veronderstelde of expliciete) toestemming is gegeven om medicatiegegevens te delen met andere zorgverleners, is de patiënt zelf verantwoordelijk voor het informeren van volgende zorgverlener(s). Indien er relevante wijzigingen zijn in de medicatiegegevens dan wordt het medicatieoverzicht meegegeven na bezoek/consult aan de patiënt. JU12
↵ Ga naar de startpagina Implementatiehandboek zorgaanbieders