Een informatiestandaard is een verzameling afspraken over hoe gegevens tussen zorgaanbieders goed uitgewisseld kunnen worden. Softwareleveranciers verwerken deze standaarden in hun systemen. Bij de ‘Richtlijn overdracht van medicatiegegevens in de keten’ horen drie informatiestandaarden: Medicatieproces 9, Contra-indicaties en Overgevoeligheden en Laboratoriumwaarden voor medicatie. In het landelijke, zorgbrede programma Medicatieoverdracht worden deze informatiestandaarden geïmplementeerd.
Verantwoorde uitwisseling
Naast informatiestandaarden is echter meer nodig om een verantwoorde digitale gegevensuitwisseling tussen verschillende zorgaanbieders mogelijk te maken, vertelt Jeroen van Ginneken, projectleider ‘generieke voorzieningen en opschaling’ van het programma Medicatieoverdracht. “Om te beginnen moet de identiteit van de patiënten en zorgverleners eenduidig worden vastgesteld. Over wie hebben we het? Identificatie is dus belangrijk”, stelt Van Ginneken. “Maar ook authenticatie: de manier waarop de identiteit bewezen kan worden. Is de persoon degene die hij zegt te zijn? En is deze persoon vervolgens gerechtigd om medicatiegegevens in te zien? Ook over autorisatie moeten dus afspraken worden gemaakt. In Nederland is het bovendien zó geregeld dat patiënten in de meeste gevallen eerst toestemming moeten geven voor het delen van hun medicatiegegevens. Verder moet duidelijk zijn waar welke gegevens zijn opgeslagen: lokalisatie. Tot slot is ook adressering essentieel: zorgaanbieders moeten gegevens naar een juist digitaal adres kunnen sturen.”
Generieke functies
Identificatie, authenticatie, autorisatie, toestemming, lokalisatie en adressering zijn voorbeelden van zogeheten generieke functies. Om invulling te geven aan deze functies maakt het programma Medicatieoverdracht – waar mogelijk – gebruik van algemeen beschikbare voorzieningen. Van Ginneken geeft een voorbeeld: “Stel, de huisarts wil iets versturen naar de apotheek. Dan heeft hij een digitaal adres nodig van die apotheek. Dit adres staat in het ZORG-AB. Dat is een adresinformatievoorziening voor digitale gegevensuitwisseling in de zorg; deze geeft dus invulling aan de generieke functie adressering.” Hij vervolgt: “Een ander voorbeeld is de UZI-pas. Zorgverleners gebruiken deze om zichzelf te identificeren en authenticeren. Of denk aan Mitz, een voorziening waarmee patiënten zelf toestemmingskeuzes kunnen beheren en vastleggen.”
Algemene voorzieningen in de Kickstart
De implementatie van medicatieoverdracht op basis van de richtlijn en informatiestandaard Medicatieproces 9 is gestart in oktober 2022. In de eerste fase, de Kickstart, is een beperkt aantal zorgaanbieders en hun softwareleveranciers in Friesland en Rijnmond bezig met de implementatie van de informatiestandaard. “Zo wordt duidelijk wat we al allemaal kunnen en leren we lessen die ons helpen bij het landelijk implementeren; bij de opschaling.”
“Tijdens de Kickstart worden ook algemene voorzieningen ingezet. Van een aantal van die voorzieningen, zoals de UZI-pas, is bekend dat ze niet geschikt zijn voor de opschaling. De toegankelijkheid voor zorgverleners is te beperkt. Op dit moment wordt gewerkt aan duurzame oplossingen voor deze algemene voorzieningen. Zo is de verwachting dat de identificatie van zorgverleners in 2025 niet uitsluitend via de UZI-pas mogelijk is, maar dat ook andere digitale toegangsmiddelen gebruikt kunnen worden. Verwacht wordt dat tijdens de opschaling van het programma Medicatieoverdracht generieke functies, zoals betrouwbare en gebruiksvriendelijke identificatie van zorgverleners, beter beschikbaar zijn.”
Foto: Martin Hols